Het nummer 'smoke on the water' van Deep Purple wil ik
gebruiken voor een luisteropdracht en voor het maken van een grafische
partituur. Het nummer is geschikt om de fantasie van de leerlingen te
prikkelen. Daarnaast, leent de intro van het nummer zich ook goed voor het maken
van een grafische partituur door leerlingen uit de bovenbouw.
Betekenis:
Spannend intro, energiek nummer. De leerlingen kunnen hun
fantasie gebruiken om te bedenken waar dit nummer over zou kunnen gaan of waar
de muziek goed bij zou kunnen passen.
Vorm:
Het nummer bevat herhalingen, van de 'spannende' intro, en
variaties door middel van overgangen.
Klank:
Variaties in klank, verschillende toonhoogtes. Het nummer
varieert in tempo, het start heel rustig en loopt steeds verder op. Door de
opbouw van het nummer zijn de verschillende instrumenten goed te onderscheiden.
Ik speel het nummer af en vraag de leerlingen bij het luisteren een beeld te vormen.
Zo probeer ik het analytisch en creatief luisteren te
stimuleren.
Waar
denk je aan als je de muziek hoort?
Kan
je er een emotie bij bedenken?
Bij
wat voor een soort film zou deze muziek goed passen?
Hierbij maak ik gebruik van een woordweb om de verschillende
bevinden op te schrijven en samen met de leerlingen samen te voegen tot een
bepaald thema, wat zij vinden passen bij het nummer.
Vervolgens speel ik het nummer nogmaals af en vraag de
leerlingen het te analyseren.
Hoe
begint het nummer?
Kun
je het nummer opdelen in stukken? (denk aan scenes uit een film)
Hoeveel
delen zou het nummer hebben?
Met de leerlingen spreek ik hun bevindingen en samen delen
we het nummer op in verschillende stukken. De stukken benoemen we net als
scenes uit een film; het begin, verhaal, spannend stuk, ontknoping en de afsluiting.
Aan de hand van het thema dat de leerlingen bedacht hebben bij het nummer
bedenken ze een verhaal. Het nummer is opgedeeld in 5 stukken (scenes). De klas
wordt opgedeeld in 4 groepen die elk een kort verhaaltje bedenken dat bij het
muziekstuk past zodat er aan het eind een verhaal ontstaat dat past bij het
nummer. De opzet en het begin van het verhaal bedenk ik. Elke groepje krijgt
een deel van het nummer toegewezen waar ze een verhaal bij mogen bedenken.
Vervolgens wordt het verhaal klassikaal verteld. Ik vraag de leerlingen of ze
het moeilijk vonden een verhaal bij het muziekdeel te bedenken, en waarom.
Ik speel de intro van het nummer af en vraag de leerlingen
antwoord te geven op de volgende vragen:
Zit
er verschil in tempo?
Verschil
in toonhoogtes?
Welke
instrumenten hoor je?
Samen met de
leerlingen bespreek ik de antwoorden.
In het eerste deel van het fragment hoor je 1 instrument, de elektrische gitaar. Die speelt op verschillende toonhoogtes. De toonhoogtes
geef ik weer op het digibord.
Om de tonen te verklanken gebruik ik mijn mond door met de
lippen op elkaar de letter M te maken. De partituur op het bord doe ik op deze
manier een keer voor waarna de leerlingen hetzelfde doen.
Aan de hand van het fragment en de grafische partituur
proberen de leerlingen te ontdekken wanneer het tweede instrument wordt ingezet.
Het krijgt een andere klank. Dat punt geven de leerlingen aan op het bord.
Als tweede instrument hoor je de basgitaar, die heeft een andere klank. De basgitaar krijgt daarom een andere kleur in de partituur. Voor de tonen van de basgitaar klappen we met de handen. Ik doe het voor en dan samen met de leerlingen.
Vervolgens bespreek ik het derde instrument, de drums. Het
moment geven de leerlingen aan op het bord. Ik geef aan dat je de drums elke
tel hoort, dat geef ik weer in de partituur. Als geluid voor een drum stamp je
op de grond. Ik doe het voor en dan samen met de leerlingen.
Als afsluiting verdeel ik de leerlingen op in 3 groepen die
elk een instrument krijgen toegewezen en voeren we klassikaal het nummer uit.
Met de leerlingen bespreek ik de uitvoering en stel vragen over de oefening.
He bob.
BeantwoordenVerwijderenMooie luisteropdracht. Lijkt me leuk deze een keer uit te voeren in de praktijk. Netjes!
Gr Jeroen